lacune
- la·cu·ne
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘leemte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lacune | lacunes |
verkleinwoord | lacunetje | lacunetjes |
- iets dat ontbreekt
- Er zit al jaren een lacune in de wetgeving.
1. iets dat ontbreekt
- Het woord lacune staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lacune" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "lacune" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /lakyn/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
lacune | la lacune | lacunes | les lacunes |
lacune v