laagconjunctuur
- laag·con·junc·tuur
- samenstelling van laag en conjunctuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laagconjunctuur | laagconjuncturen |
verkleinwoord | - | - |
de laagconjunctuur v
- (economie) tijd waarin het slecht gaat met de economie die zich kenmerkt door een hoge werkloosheid, een geringe economische bedrijvigheid en een voorzichtige bestedingsneiging onder de consumenten
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord laagconjunctuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.