Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • læ·rar
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lærar     læraren     lærarar     lærarane  

Zelfstandig naamwoord

lærar, m

  1. (beroep) leraar(mannelijke vorm), lerares (vrouwelijke vorm)
    «Ein lærar er ein kunnskapsformidlar.»
    Een leraar is een persoon die kennis doorgeeft.
  2. (religie) iemand die een geloof of een dwaalleer verkondigt
Antoniemen
Hyponiemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen