• læ·ra·rin·ne
  • Afgeleid van het Nynorske werkwoord læra met het achtervoegsel -er en met het achtervoegsel -inne.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lærarinne     lærarinna     lærarinner     lærarinnene  

lærarinne v

  1. (beroep) lerares
    «Ein 25 år gammal gift lærarinne frå Sørlandet.»
    Een 25-jarige man is met een lerares uit Sørlandet getrouwd.
  2. iemand die een geloof of een dwaalleer verkondigt.