kwalificeren
- kwa·li·fi·ce·ren
- afgeleid van het Franse qualifier of daarvoor van het Latijnse 'qualificare' (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kwalificeren |
kwalificeerde |
gekwalificeerd |
zwak -d | volledig |
kwalificeren
- wederkerend voldoen aan de voorwaarden om ergens aan mee te kunnen doen, zich plaatsen
- Ons team heeft zich niet weten te kwalificeren voor het toernooi.
- overgankelijk omschrijven, benoemen, bestempelen
- Hij kwalificeert het huidige WK als een saai toernooi met weinig doelpunten.
1. voldoen aan de voorwaarden om ergens aan mee te kunnen doen
- Het woord kwalificeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwalificeren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be