Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwa·li·fi·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kwalificatie kwalificaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kwalificatiev

  1. toekenning van een eigenschap of titel
  2. geschiktheid op grond van capaciteiten
  3. (juridisch) rechtskundige omschrijving van een strafbaar feit, te vermelden in het vonnis
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen