kwalificatie
- kwa·li·fi·ca·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toekenning van eigenschap’ voor het eerst aangetroffen in 1777 [1]
- Naamwoord van handeling van kwalificeren met het achtervoegsel -atie
- afgeleid van het Franse qualification of daarvoor van het Latijnse 'qualificatio'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwalificatie | kwalificaties |
verkleinwoord | - | - |
de kwalificatie v
- toekenning van een eigenschap of titel
- geschiktheid op grond van capaciteiten
- (juridisch) rechtskundige omschrijving van een strafbaar feit, te vermelden in het vonnis
1.
- Het woord kwalificatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwalificatie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "kwalificatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be