kwabbig
- kwab·big
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kwabbig | kwabbiger | kwabbigst |
verbogen | kwabbige | kwabbigere | kwabbigste |
partitief | kwabbigs | kwabbigers | - |
kwabbig [1]
- met de eigenschappen van een grote, weke vlees- of vetmassa
- Twee miljoen doden later is hij een van de machtigste politici van Zuid-Soedan, dat 9 januari over onafhankelijkheid stemt. Juba groeide uit van een gehucht tot de Zuid-Soedanese hoofdstad, heeft banken, luxehotels en een casino. Er zijn asfaltwegen. Riëk kreeg ook een ander aangezicht, zijn fysieke charme is verdreven door een kwabbige buik. Maar die jongensachtige grijns staat nog steeds op zijn gezicht. [2]
- Om hun neus, wangen en rond de nagels van de poten schemeren wolkjes grauwwit. Hun heupbotten prikken door de vacht als een kleerhanger door een zachte blouse. Hun buik is uitgezakt, om hun hals en nek hangen kwabbige tressen vlees. [3]
1. met de eigenschappen van een grote, weke vlees- of vetmassa
- Het woord kwabbig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwabbig" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Koert Lindijer 23 december 2010 Krijgsheer belooft democratie
- ↑ NRC Lucette ter Borg 4 november 2011 Red is ondanks 9/11 heel gewoon gebleven
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be