Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kuk·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kukkel kukkels
verkleinwoord kukkeltje kukkeltjes

Zelfstandig naamwoord

de kukkelm

  1. kus, zoen
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
kukkelen

kukkel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukkelen
    • Ik kukkel. 
  2. gebiedende wijs van kukkelen
    • Kukkel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukkelen
    • Kukkel je? 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. kukkel op website: Etymologiebank.nl
  2. Den Boon C.A. en D. Geeraerts
    Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal (2005) 14e druk, Van Dale Lexicografie Utrecht/Antwerpen