kukkel
- kuk·kel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kukkel | kukkels |
verkleinwoord | kukkeltje | kukkeltjes |
de kukkel m
vervoeging van |
---|
kukkelen |
kukkel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukkelen
- Ik kukkel.
- gebiedende wijs van kukkelen
- Kukkel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukkelen
- Kukkel je?
- Het woord 'kukkel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ kukkel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Den Boon C.A. en D. GeeraertsVan Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal (2005) 14e druk, Van Dale Lexicografie Utrecht/Antwerpen