Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • kuif·pa·rel·hoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kuifparelhoen kuifparelhoenderen
kuifparelhoenders
verkleinwoord kuifparelhoentje kuifparelhoentjes

Zelfstandig naamwoord

het kuifparelhoeno

  1. (hoendervogels) Guttera plumifera   een vogel uit de parelhoenderfamilie, de Numididae  . Het lijkt op sommige ondersoorten van het kroonparelhoen, maar heeft een rechtere (niet gekrulde) en hogere kuif, en een relatief lange lel aan beide zijden van de snavel
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie