kruiswegstatie
  • kruis·weg·sta·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord kruiswegstatie kruiswegstaties
verkleinwoord

de kruiswegstatiev

  1. (religie) een van de 14 uitbeeldingen die samen de lijdensweg van Christus vertellen
     Deze kruiswegstatie van lege krijtfiguren ging door tot aan het Gerechtsgebouw op de Prinsengracht.[2]
     Over twee maanden komt ze terug voor een bijzondere expositie van haar eigen werk in Roermond. Twee jaar geleden maakte zij namelijk in opdracht van de marine een kruiswegstatie voor Nederlandse militairen. "Het moest in korte tijd klaar zijn zodat er heel wat nachtelijke uurtjes aan werden besteed", lacht Nina. "Ik heb het werk niet meer teruggezien omdat het sinds die tijd in een kapel in Lourdes hangt."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “Oog in oog met eigen kruiswegstatie” (22-01-2008), Tubantia