Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·in·fec·tie
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de kruisinfectiev

  1. (medisch) besmetting, opgelopen binnen het ziekenhuis, die tot een infectie leidt
  2. (medisch) Is een infectie dat doorgegeven/veroorzaakt wordt door een tussenpersoon/voorwerp dat een persoon besmet.
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid