kropgezwel
- Geluid: kropgezwel (hulp, bestand)
- krop·ge·zwel
- samenstelling van krop zn en gezwel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kropgezwel | kropgezwellen |
verkleinwoord |
- een zwelling in de hals ontstaan door een vergrote schildklier
- ▸ 25 26 Hij had tekeningen laten maken van de mensen die hij daar zou hebben ontmoet: een oude, kromgegroeide vrouw met een stok, die maniakaal grijnsde, tanden miste en een gezicht vol wratten had; een man met in zijn hals een kropgezwel zo groot als een kokosnoot - en hij vertelde dat dat het voorland van het menselijk ras was als er geen maatregelen werden genomen.[2]
- Het woord kropgezwel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Lulu Miller“Waarom vissen niet bestaan” (2023), Lebowski Publishers , ISBN 9789048867325