Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kro·nings·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kroningsdag kroningsdagen
verkleinwoord kroningsdagje kroningsdagjes

Zelfstandig naamwoord

de kroningsdagm

  1. de dag waarop de kroning van een koning of koningin plaatsvindt.
    • Een abdicatiedag is nog geen kroningsdag. 

Gangbaarheid