kristalliseren
- kris·tal·li·se·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kristallen vormen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1720 [1]
- afgeleid van het Franse cristalliser (met het achtervoegsel -iseren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kristalliseren |
kristalliseerde |
gekristalliseerd |
zwak -d | volledig |
kristalliseren
- ergatief (scheikunde) het vormingsproces van geordende vaste fasen uit een smelt, damp of oplossing
- Bij afkoeling van de oplossing kristalliseerde de nieuwe verbinding onder vorming van hexagonale naalden.
- overgankelijk (scheikunde) het doen vormen van geordende vaste fasen uit een smelt, damp of oplossing
- We hebben die stof maar met moeite weten te kristalliseren.
1. ordeningsproces
2. doen ordenen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord kristalliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.