• kring·spier
enkelvoud meervoud
naamwoord kringspier kringspieren
verkleinwoord

de kringspierv / m

  1. een ringvormige spier die een buisvormige structuur kan vernauwen of afsluiten
    • ‘Als je op je linkerzijde slaapt dan wordt er minder druk uitgeoefend op de kringspier van je slokdarm,’ zegt dokter en slaapspecialiste Priyanka Yaday. Lig dus op je linkerkant en laat je armen comfortabel voor je rusten. Buig je knieën en trek je benen lichtjes op. Wie heel veel last heeft kan op de rug gaan liggen en een stapel kussens onder haar rug en hoofd leggen. Het is belangrijk dat je hoofd iets hoger ligt dan je voeten, dus het kan ook helpen om enkele bakstenen onder de pootjes van je bed schuiven zodat het hoofdeinde zo’n vijftien centimeter hoger staat.[2] 
    • 'Ons bestaan is niet meer dan een vluchtig kiertje licht tussen twee eeuwigheden van duisternis', schreef Nabokov. Zou deze uitspraak op democratie toepasbaar zijn? Of anders misschien de variant van de cartoonist Gummbah? Daarin wordt een man over een smalle afgrond geschoten, van zijn geboorte naar zijn dood, door kringspier-achtige gaten in de bergwanden verbeeld. Hij kijkt verbaasd opzij. Koffertje vrije wil in de hand.[3]  
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 13/09/2013
  3. Volkskrant Peter Middendorp 13 november 2016