Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krie·be·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kriebelig kriebeliger kriebeligst
verbogen kriebelige kriebeligere kriebeligste
partitief kriebeligs kriebeligers -

Bijvoeglijk naamwoord

kriebelig

  1. dat iets jeuk veroorzaakt
    • De kriebelige, wollen trui werd vervangen door een zachtere katoenen. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be