krakkemikkig
- krak·ke·mik·kig
- In de betekenis van ‘gammel’ voor het eerst aangetroffen in 1964 [1]
- afgeleid van krakkemik met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | krakkemikkig | krakkemikkiger | krakkemikkigst |
verbogen | krakkemikkige | krakkemikkigere | krakkemikkigste |
partitief | krakkemikkigs | krakkemikkigers | - |
krakkemikkig
- oud en vervallen en daardoor makkelijk kapot gaand
- De oude krakkemikkige tafel wiebelde enorm.
1.
- Het woord krakkemikkig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krakkemikkig" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "krakkemikkig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ krakkemikkig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be