koukleumen
- Geluid: koukleumen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɑuklømə(n) / (3 lettergrepen)
- kou·kleu·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
koukleumen |
koukleumde |
gekoukleumd |
zwak -d | volledig |
koukleumen
- inergatief lijden onder een lage temperatuur
- In zijn zwembroek hield hij het soms een uur vol, maar dan moest hij zich wel tussendoor warmen aan de grote vuren die surfers noodgedwongen stookten op het strand. Om het koukleumen tegen te gaan, sloeg O’Neill aan het uitvinden. Alles probeerde hij om zijn lichaam op temperatuur te houden: hij smeerde zich in met vaseline (maar dat werd veel te glibberig), droeg wollen truien (die loodzwaar werden van het zeewater en gingen stinken) of hij dronk wat borrels tussendoor (wat de balans weer niet bevorderde). [3]
de koukleumen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord koukleum
- Het woord koukleumen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.