Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kot·stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kotstudent kotstudenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kotstudentm

  1. student die op kamers woont
    • De sociale dienst van de UGent rekende onlangs in Knack uit dat een kotstudent gemakkelijk 3.000 euro meer uitgeeft per jaar dan een pendelstudent. [1] 
    • Omdat er een veiligheidsrisico is met betrekking tot de kazernes aan de Generaal Jacqueslaan, schorst de VUB deze week alle lessen. De VUB zal inhaallessen organiseren - hierover later meer. Ook de personeelsleden blijven de rest van de week van thuis uit werken, en het restaurant en de bibliotheek blijven gesloten. Verder worden deze week ook alle evenementen geschorst. Kotstudenten kunnen op de campussen blijven. Studenten die niet weg kunnen, vragen we geregeld VUBToday te raadplegen voor meer info. Er is extra beveiliging voorzien aan de koten. Onderzoekers die verder willen werken aan hun projecten, kunnen op vertoon van hun personeels- of studentenkaart wel binnen in hun kantoren. Extra beveiliging is voorzien. [2]  
Synoniemen
  • uitwonende student
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Standaard 13.08.2014
  2. NRC 22/3/2016 liveblog over de aanslagen in en bij Brussel Bastiaan Nagtegaal