koraalklimmers
- (IPA in voorbereiding)
- ko·raal·klim·mers
- samenstelling van koraal zn en klimmers zn
- koraalklimmer zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koraalklimmers | |
verkleinwoord |
de koraalklimmers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord koraalklimmer
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een familie Cirrhitidae een vissen binnen de orde van de baarsachtigen, klasse straalvinnigen. Ze zijn geheel aangepast aan het leven tussen koralen. Zij hebben geen zwemblaas en zwemmen daarom niet rond in het vrije water, maar rusten op de takken van koralen. De meeste soorten zijn vrij klein, en niet groter dan 7-15 centimeter. Er zijn echter ook soorten die wel 60 centimeter kunnen worden, zoals de reuzenkoraalklimmer, Cirrhitus rivulatus . Af en toe maken zij kleine sprongetjes in het open water om een prooi op te happen, of om naar een andere plek op het koraal te verhuizen
- [2] baarsvissen, baarsachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
- Het woord 'koraalklimmers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.