Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kop·pen·snel·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koppensneller koppensnellers
verkleinwoord koppensnellertje koppensnellertjes

Zelfstandig naamwoord

de koppensnellerm

  1. iemand die tot een stam behoort die aan koppensnellen doet
    • De Asmat waren koppensnellers en kannibalen, en werden daardoor grotendeels ongestoord gelaten tot het midden van de 20e eeuw. 
  2. (beroep) iemand die de bovenkanten van de heipalen verwijdert
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen