Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koor·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koorwerk koorwerken
verkleinwoord koorwerkje koorwerkjes

Zelfstandig naamwoord

het koorwerko

  1. (muziek) muziekstuk speciaal geschreven voor een zangkoor
    • Voor de repetities en uitvoering van Händels beroemde koorwerk The Messiah hebben zich bij De Twentsche Courant Tubantia inmiddels 350 enthousiaste lezers aangemeld. [2] 
    • Afgelopen zaterdag doken de dames de Needse geluidsstudio in om het koorwerk op te nemen. En zaterdagmiddag wordt vanaf 16.30 uur buiten bij de Hof van Eckberge in Eibergen de videoclip opgenomen. „Dus heb je altijd al een keer als figurant in een videoclip willen optreden? Wees welkom. Wij zorgen voor sneeuw, die vanaf een ladderwagen naar beneden dwarrelt, muziek en sfeer.” [3] 

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen