koorgezang
- Geluid: koorgezang (hulp, bestand)
- koor·ge·zang
- samenstelling van koor zn en gezang zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koorgezang | koorgezangen |
verkleinwoord |
- (muziek) zang door een groep zangers voortgebracht
- ▸ Op 11 april 1888 werd de kunsttempel in gebruik genomen met aan het begin van het programma een fragment uit de opera Tannhauser van Richard Wagner: het koorgezang over de intocht van de gasten op de Wartburg, dat door 505 zangeressen en zangers en door 120 orkestleden ten gehore werd gebracht.[2]
- ▸ Men hoorde de heldere stem van Breydel, die riep: "Ja, ja, zo zoeke de zon van morgen vruchteloos naar het slot Male!" De wraak nu voltrokken zijnde, kwamen de beenhouwers weder bij elkander, en verlieten Male bij een juichend koorgezang - zij zongen het lied van de zwarte Leeuw.[3]
- Het woord koorgezang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen“Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504
- ↑ “De leeuw van Vlaanderen” (1838), Davidsfonds/Clauwaert, ISBN 9063063334