koningstroon
- ko·nings·troon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koningstroon | koningstronen |
verkleinwoord |
de koningstroon m
- de zetel van een koning waarop deze zit bij het verrichten van officiële handelingen (zoals het voorlezen van de troonrede)
1. de zetel van een koning waarop deze zit bij het verrichten van officiële handelingen (zoals het voorlezen van de troonrede)
- Het woord koningstroon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
- ↑ Weblink bron “Proeven van het nieuwe theaterseizoen” (18-04-2010), Tubantia