• (IPA in voorbereiding)
  • ko·nin·gin·ne·kruid
enkelvoud meervoud
naamwoord koninginnekruid koninginnekruiden
verkleinwoord koninginnekruidje koninginnekruidjes

het koninginnekruido

  1. (bloemplanten) Eupatorium cannabinum   een plant uit de composietenfamilie (Asteraceae  ). De soort wordt 30-170 cm hoog en groeit op vochtige plaatsen, bijvoorbeeld in ruigtes, aan waterkanten, in moerassen, rietlanden en vochtige bossen