• kom·kom·mer·maand
enkelvoud meervoud
naamwoord komkommermaand komkommermaanden
verkleinwoord komkommermaandje komkommermaandjes

de komkommermaandv / m

  1. een maand met (schijnbaar) weinig belangwekkende gebeurtenissen
    • Er leeft in de journalistiek een hardnekkige mythe die wil dat er ooit heuse nieuwsarme tijden zijn geweest. De zogeheten komkommermaanden, waarin de kommer en de kwel waarmee de mensheid al haar hele geschiedenis is geplaagd, in juli en augustus heel even worden gestaakt. [1]

Meestal wordt dit woord in de meervoudsvorm gebruikt.

  1. Van Nieuwenborgh
    , Marcel (3 juli 2004). "Alles wel beschouwd. Dutroux, de sequel". De Standaard. Geraadpleegd op 21 juli 2012.