komfoor
- kom·foor
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘toestel om iets warm te houden’ voor het eerst aangetroffen in 1491 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | komfoor | komforen |
verkleinwoord | komfoortje | komfoortjes |
het komfoor o
- een toestel om iets in warm te maken of te houden
- Pak het komfoor even als je wilt.
- een kooktoestel
- We moeten nog even een nieuw komfoor kopen.
- Het woord komfoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "komfoor" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "komfoor" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ komfoor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be