[2] kokerij
  • ko·ke·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord kokerij kokerijen
verkleinwoord

de kokerijv

  1. het koken, de kookkunst
    • Dit hapje is wel heel erg lekker en echt een van mijn favorieten. Ik dacht zelfs dat ik het zelf had uitgevonden, haha, maar dat bestaat niet in de kokerij. De walnoten komen nu van de bomen. Op zijn allerlekkerst. Eigenlijk zou iedere Nederlanders een eigen walnootboom moeten hebben. Gezonder kan bijna niet. Drie, vier walnoten per dag en iedere dag een dag jonger. Deze is bedoeld op een crostini maar geef het bijvoorbeeld eens bij een varkenshaasje… [2] 
    • Een prachtig recept van gestoofde bieten. Zo’n tien jaar geleden schreef ik een hele rubriek over bieten uit de oven. Dat werd een gigantisch succes. Binnen een paar maanden dook het recept overal op. Inmiddels doet iedereen dat, dus is het tijd voor wat anders. Wat nieuws? Natuurlijk niet, alles in de kokerij is al eens gedaan. Dit komt uit het kookboek Gezond lekker eten. Zo’n dertig jaar oud. [3] 
  2. bedrijf waar men eten bereidt
78 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf 08 okt. 2013 De lekkerste pesto, ooit
  3. De Telegraaf FELIX WILBRINK 27 aug. 2018 Recept van de dag: gestoofde bieten
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be