Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koers·winst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koerswinst koerswinsten
verkleinwoord koerswinstje koerswinstjes

Zelfstandig naamwoord

koerswinst v [1]

  1. (financieel) het positieve verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs van een object al dan niet in de vorm van aandelen, obligaties of valuta
    • Zijn de aandelenkoersen wel zo hoog? Voor de StoXX600 is de stijging in drie jaar tijd gering: 6 procent. Obligaties daarentegen zijn met bijna 11 procent gestegen. Daar zit een tegenstelling in, want aandelen heb je voor de koerswinst en obligaties voor de inkomsten. De afgelopen jaren was dat duidelijk niet het geval. Dat er een overschot aan kapitaal is lijkt evident gezien de extreem lage rente op obligaties. De oorzaak hiervan ligt niet alleen in het monetaire beleid. maar vooral in demografische veranderingen. Zo is de welvaart van de Chinese middenklasse enorm toegenomen en sparen zij relatief veel. Het kapitaal is op zoek naar rendement. [2] 
    • Ineens schoot vorige week de koers van het aandeel Phelix van 0,85 naar 3,20 euro - een koerswinst van 285 procent, berekende de Vereniging van Effectenbezitters (VEB). Soms vinden de meest bizarre en mysterieuze beursthrillers ongemerkt plaats in de spelonken van Beursplein 5 - het gebied waar zogenoemde lege beurshulzen staan genoteerd. Het zijn de juridische restanten van nv's die allang failliet zijn of waarvan alle operationele activiteiten al zijn verkocht. Een bekend voorbeeld is Lavide Holding in Alkmaar - de grafzerk van de ooit op de beurs genoteerde automatiseerder Magnus (later Qurius) uit Zaltbommel waarvan de eigenlijke activiteiten allang zijn verkocht.[3]  
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 28 oktober 2016
  3. Volkskrant Peter de Waard 28 juni 2017,