Nederlands

 
koektrommel
Uitspraak
Woordafbreking
  • koek·trom·mel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koektrommel koektrommels
verkleinwoord koektrommeltje koektrommeltjes

Zelfstandig naamwoord

de koektrommelv / m

  1. afsluitbare bus waarin men koekjes kan bewaren
     Ik verlangde heel erg naar een koekje uit de koektrommel, maar ik durfde niet te bewegen.[2]
     De lelies zijn zo geliefd, dat ze ook volop te vinden zijn op bijvoorbeeld ijskastmagneten en koektrommels. Dat kitscherige sfeertje leidt de aandacht wel een beetje af het grote kunsthistorische belang van dit werk, vindt samenstelster Frouke van Dijke. „Monet begon op zijn tachtigste met deze schilderijen nog te experimenteren, stoer en vol lef, met kleurexplosies en met vormen tegen het abstracte aan. Vanaf eind jaren vijftig werd hij daarom steeds vaker betiteld als een soort voorloper voor Mark Rothko, Jackson Pollock en Barnett Newman.”[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Noorderlicht” (2021), de Crime Compagnie, ISBN 9789461094766
  3.   Weblink bron “Museum: Monet los zien van koektrommelkitsch” (7 oktober 2019), Reformatorisch Dagblad