• koe·kaart
enkelvoud meervoud
naamwoord koekaart koekaarten
verkleinwoord - -

de koekaartv / m

  1. (veeteelt) document waarop een boer regelmatig verzamelde gegevens over een door hem gehouden rund vastlegt: oorspronkelijk een voorgedrukt formulier op karton, naderhand een record in een gegevensbestand over de veestapel
     Koekaart 14 Jeanette 52[1]
     Uit de koekaart blijkt echter dat deze koe op [geboortedatum 1] 2019 een kalfje heeft gekregen en dat de laatste lactatie op [datum] 2019 was.[2]
  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Koekaart 14 Jeanette 52” (1 november 2020) op melkvee.nl
  2.   Weblink bron
    Rechtbank Midden-Nederland
    “uitspraak in zaak 81.051278.23” (2-04-2024) op rechtspraak.nl