koehoren
- koe·ho·ren
- samenstelling van koe zn en horen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koehoren | koehorens |
verkleinwoord |
de koehoren m
- de hoorn van een rund
- Het woord koehoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koehoren" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be