Nederlands

 
koebrug is rood gekleurd
Uitspraak
Woordafbreking
  • koe·brug
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koebrug koebruggen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

koebrug v/m [2]

  1. loopplank of brug waarover mensen, voertuigen of vee kunnen lopen bij het laden en lossen van een schip
  2. laagste dek van een schip dat vlak boven het laadruim is gelegen
  3. brug waarover vee kan gaan
Vertalingen

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen