1. twee stelen die kruislings door een as zijn verbonden met aan de ene kant dicht bij die as scherpe stalen randen tegenover elkaar en aan de andere kant langere uiteinden
2. werktuig waarmee een controleur door een handbeweging een stukje uit een plaatsbewijs verwijdert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knip·tang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kniptang kniptangen
verkleinwoord kniptangetje kniptangetjes

Zelfstandig naamwoord

de kniptangv / m

  1. (gereedschap) twee stelen die kruislings door een as zijn verbonden met aan de ene kant dicht bij die as scherpe stalen randen tegenover elkaar en aan de andere kant langere uiteinden die met de hand naar elkaar geduwd worden zodat met de scherpe randen metaaldraad kan worden doorgesneden
  2. werktuig waarmee een controleur door een handbeweging een stukje uit een plaatsbewijs verwijdert om herhaald gebruik te verhinderen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen