• knel·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord knelling knellingen
verkleinwoord knellinkje knellinkjes

de knellingv

  1. het onvrije gevoel dat ontstaat als een kledingstuk te krap zit
  2. (figuurlijk) onvrij, benauwd gevoel
    • De Tweede Wereldoorlog dwong de kerk pastoraal en belijdend te gaan spreken, aldus ds. Van Kooten. „Dat had de kerk 124 jaar lang niet kunnen doen. De synodebestuursvergaderingen spraken weer inhoudelijk met elkaar en er werden allerlei werkgroepen en raden ingesteld. Men voelde steeds meer de knelling van het Algemeen Reglement, omdat dat geen ruimte bood voor belijdend spreken. De orde van de kerk moest daarom veranderen.” [1] 
    • Het is zover; men zit zoals men zich dat heeft voorgesteld; of men heeft de oren gespitst. Nu breekt de volgende fase aan. Beide toestanden van zulk passief zijn hebben een bepaalde uitwerking op de hersenen. De geest bevrijdt zich uit de knelling van de wereld en waait waar hij wil. De muziek kan een stemming veroorzaken of accentueren, of sluimerende denkbeelden wakker maken. Hetzelfde geldt voor het ongestoord zitten. Na een paar seconden al heeft de geest zich in zijn tijdelijke vrijheid genesteld – als alles meezit. [2] 
    • Dat de aanbedene al wat verslapt door de knelling ontgaat de critici. [3] 
  3. (figuurlijk) het probleem dat ontstaat door een tekort
    • Technische beroepen blijven de lijst van knelpuntberoepen domineren. In de top tien lijst van knelpuntberoepen van de VDAB staan negen technische jobs. En bij zo goed als allemaal wordt de ‘knelling’ alleen maar groter. [4] 
93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[5]
  1. Reformatorisch Dagblad Maarten Stolk 26-06-2013 Ds. Van Kooten promoveert op kerkorde 1951
  2. NRC H.J.A. Hofland 24 maart 2000 Laatste keer
  3. NRC Leonard Frank 9 november 1990 Kritiek
  4. De Standaard 20/06/2017 om 09:56 door (wv) Technische jobs domineren knelpuntberoepen
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be