• knel·lend
vervoeging van: knellen
verbogen vorm: knellende

knellend

  1. onvoltooid deelwoord van knellen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen knellend knellender knellendst
verbogen knellende knellendere knellendste
partitief knellends knellenders -

knellend

  1. van iets dat het iets of iemand te strak omklemt
    • Hij is bereid om eventueel van ‘knellende regels’ af te wijken en om, in een beperkt aantal situaties, extra geld te geven. [1] 
    • Het extra lange programma van deze krant RadioHengeloTV en Schouwburg Hengelo stond onder meer in het teken van knellende regels die Hengelo belemmeren meer te bouwen en de verschraling in de zorg. [2]