klysma
- klys·ma
- Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘lavement’ voor het eerst aangetroffen in 1836 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klysma | klysma's |
verkleinwoord |
- het inbrengen van een vloeistof in de darmen via de anus (darmspoeling)
- Lodewijk XIV daarentegen ontlastte zich zeshonderd jaar later voor de ogen van zijn hovelingen - een feit dat herinnert aan het gedrag van president Johnson, die zich naar het schijnt regelmatig in aanwezigheid van de staf van het Witte Huis een klysma liet aanleggen. [4]
- Het woord klysma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klysma" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "klysma" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ klysma op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Ileen Montijn 4 juli 1991
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be