kluisdeur
- kluis·deur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kluisdeur | kluisdeuren |
verkleinwoord | kluisdeurtje | kluisdeurtjes |
- de afsluitbare deur van een brandkast
- Zo is de hotelspa gevestigd achter de 400 kilo wegende originele kluisdeuren en is de kamer zo ingedeeld dat je vanaf je bed uitzicht over de oude Amsterdamse pandjes hebt. Ook vind je hier subtiele verwijzingen naar Nederland zoals een kunstwerk van Máxima en Willem-Alexander en een geborduurde sprei vol Hollands glorie.[2]
- Met zware slijpmachines zaagden de indringers in de kelder van het gebouw twee massieve buizen van staal door en forceerden ze de kluisdeur. In alle rust konden ze vervolgens juwelenboxen openmaken en leegroven. Ze namen er, zo vermoedt de politie, vier dagen de tijd voor.[3]
- De kluis geeft zijn geheimen niet zonder zomaar prijs. Professionals beten zich stuk op de safe. Het opgetrommelde publiek kreeg 'm niet open. Een robot zal de komende drie dagen alle mogelijke combinaties uitproberen op de kluis. Dat zijn er in totaal één miljoen. De robot stopt pas als de kluisdeur opent.[4]
- Het woord kluisdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kluisdeur" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf BABETTE WIERINGA 02 jan. 2018
- ↑ de Telegraaf 16 okt. 2015
- ↑ de Telegraaf 15 aug. 2013
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be