klokkenluider
- klok·ken·lui·der
- In de betekenis van ‘personeelslid dat misstanden binnen de organisatie openbaar maakt’ voor het eerst aangetroffen in 1987 [1]
- samenstelling van klok en luider met het invoegsel -en- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klokkenluider | klokkenluiders |
verkleinwoord | - | - |
de klokkenluider m
- (beroep) iemand die de klok luidt (van een kerk)
- werknemer die misstanden in zijn bedrijf of organisatie naar buiten brengt
2. werknemer die misstanden in zijn bedrijf...
- Het woord klokkenluider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klokkenluider" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "klokkenluider" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ klokkenluider op website: Etymologiebank.nl
- ↑ wikipedia.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be