luider
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lui·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van luiden met het achtervoegsel -er
- Naamwoord van handeling van luien met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luider | - |
verkleinwoord | luidertje | luidertjes |
Zelfstandig naamwoord
luider
- iemand die luidt
Hyponiemen
Bijvoeglijk naamwoord
luider
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van luid
Gangbaarheid
- Het woord luider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.