• klip
  • In de betekenis van ‘rots’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1450 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord klip klippen
verkleinwoord klipje klipjes

de klipv / m

  1. (aardrijkskunde), (scheepvaart) een althans tijdelijk uit zee oprijzende rots
    • Hij liet het schip gelukkig niet op de klippen lopen. 
  • een blinde klip
een rots die net onder de waterspiegel blijft en daardoor onzichtbaar en des te gevaarlijker is
  • klip en klaar
heel erg duidelijk
 Bornerbroeker Jan Bartels toont het document met brisante inhoud. Voor hem is het nu zo klaar als een klontje. „Het móest de gekozen variant worden. Nu het hier zwart-op-wit staat, is het klip en klaar. Alles was voorgekookt. Het is van de zotte”, foetert de voorzitter van Dorpsbelangen Bornerbroek.[2]
95 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]
  1. "klip" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2.   Weblink bron
    Henk Bouwhuis
    “Explosief document sterkt vermoedens Bornerbroek: ‘Zie je wel, de rondweg om Zenderen is doorgestoken kaart’” (29-06-2022), Tubantia
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
naamwoord klip klippe

klip

  1. steen, rotsblok
    «Ten minste 30 betogers in Jordanië is beseer toe hulle met klippe bestook is.»
    Ten minste 30 betogers liepen verwondingen op toen zij met stenen bekogeld werden.