[3] klikklak
  • klik·klak
enkelvoud meervoud
naamwoord klikklak klikklakken
verkleinwoord klikklakje klikklakjes

de klikklakm

  1. (voetbal) soort passeerbeweging
     Eljero Elia demonstreerde de 'klikklak', zijn favoriete passeerbeweging.[2]
  2. klanknabootsing van het geluid dat men krijgt als men met hard schoeisel over een harde ondergrond loopt
     We verlaten de kerkers en verkennen de bovenverdiepingen. Grote eetzalen, een mooie Oudhollandse keuken, een kerkzaal met een bordje: ”Zion is des Heeren ruste. Dit is Syn woonplaetse in eeuwigheyt. Psalm 132”. Houten klikklak-vloeren. De ruime kamers van de gouverneur. En o ja, het balkon.[3]
  3. (speelgoed) speeltje dat bestaat uit twee harde met een koord verbonden balletjes die men tegen elkaar moet laten ketsen
     Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid deelde deze week op Facebook een journaalfragment uit 1971 over de zogeheten klikklakrage. “Het wordt nóg moeilijker om elkaar op straat te verstaan,” klaagt een polygoonstem over het toenmalige hitspeelgoed dat bestond uit twee plastic balletjes aan touwtjes die je tegen elkaar moest laten ketsen.[4]
  4. geluid gemaakt door het klappen van een zweep
vervoeging van
klikklakken

klikklak

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klikklakken
    • Ik klikklak. 
  2. gebiedende wijs van klikklakken
    • Klikklak! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klikklakken
    • Klikklak je? 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Feyenoord-spelers doen boekje open voor jonge fans” (11-01-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Mark Dingemanse
    “Hollandse handelsgeest in Ghana” (2 juli 2013), Reformatorisch Dagblad
  4.   Weblink bron
    Lisa Bouyeure
    “Zo verbroederend als Pokémon GO is zelfs voetbal niet” (16/07/2016), HP de Tijd