Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • klei·ne re·gen·wulp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleine regenwulp kleine regenwulpen
verkleinwoord klein regenwulpje kleine regenwulpjes

Zelfstandig naamwoord

de kleine regenwulpm

  1. (steltloperachtigen) Numenius minutus   een vogel uit de familie van de strandlopers en snippen (Scolopacidae). Deze soort komt voor in het noordelijke deel van Centraal-en noordoostelijk Siberië, ze overwinteren op de Filipijnen, Indonesië en het noorden van Australië
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie