kleine oehoe
- (IPA in voorbereiding)
- klei·ne oe·hoe
- verbinding van kleine en oehoe
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleine oehoe | kleine oehoes |
verkleinwoord | klein oehoetje | kleine oehoetjes |
de kleine oehoe m
- (uilen) Bubo poensis een oehoe uit de familie Strigidae . Er zijn twee ondersoorten
- Het woord 'kleine oehoe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.