Nederlands

 
oostelijke koeskoes (Pseudocheirus peregrinus)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • klei·ne koes·koes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kleine koeskoes kleine koeskoezen
verkleinwoord klein koeskoesje kleine koeskoesjes

Zelfstandig naamwoord

de kleine koeskoesm

  1. (buideldieren) zoogdier uit de familie Pseudocheiridae   van buideldieren die voorkomt in Australië en Nieuw-Guinea. Er zijn ongeveer 30 soorten bekend, waarvan 17 levend. De familie is het nauwste verwant aan de buideleekhoorns, vliegende buidelmuizen en slurfbuidelmuis, waarmee ze de superfamilie Petauroidea   vormen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Meer informatie