• klas·se·spe·lar
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   klassesplar     klassespelaren     klassespelarar     klassespillarane  

klassespelar, m

  1. (sport) klassespeler
    «Dette er ein skikkeleg gladdag. Vi har fått ein klassespelar til ein vitug pris. [1]»
    Dit is echt een gelukkige dag. We hebben een klassespeler voor een redelijke prijs.
  1. Tim Tangedal er klar for Førde: Viktig for dei unge ("Tim Tangedal is klaar voor Førde: Belangrijk voor de jeugd")
    Krant: Firda, 91. årgang, nr. 39, 15. 2. 2008, pag. 18 (Sport)