klantonvriendelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klant·on·vrien·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen klantonvriendelijk klantonvriendelijker klantonvriendelijkst
verbogen klantonvriendelijke klantonvriendelijkere klantonvriendelijkste
partitief klantonvriendelijks klantonvriendelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

klantonvriendelijk

  1. niet aardig voor de klanten, niet communicatief naar de klanten, geen aandacht hebben voor de klanten
    • Door de beroerde klantonvriendelijke omgang met hem van de bank zegde de man meteen zijn rekening bij hen op 
Antoniemen

Gangbaarheid