• klaag·stem
enkelvoud meervoud
naamwoord klaagstem klaagstemmen
verkleinwoord

de klaagstemv / m

  1. een geluid dat mensen maken als ze aangeven dat ze helemaal niet blij zijn; klagende stem
    • Mogen we niet klagen in onze dagen? Nederland heeft de gruwelen vermenigvuldigd. Gelijk een kooi vol vogels is, zijn ook de huizen in Nederland vol bedrog. Ach, moeten we de klaagstem die Ezechiël in zijn dagen over Jeruzalem ophief, nu in onze dagen niet over Nederlands Jeruzalem opheffen? [2] 
    • Het totaal on-Amerikaanse geluid staat los van de rhythm-and-blues, en cirkelt rond Nico's doordringende klaagstem en het melancholische gepiep van haar harmonium. [3] 
94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]