kjettar
- kjet·tar
- Afkomstig van het Nederduitse woord ketter zn of het Nederlandse woord ketter zn , die van het van het Latijnse woord Cathari zn komen, die weer van het Oudgriekse woord καθαρός zn (kataros = zuiver bn ). 'Cathari' (de Zuiveren) was een ironische benaming voor een nieuwe middeleeuwse geloofsbeweging.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kjettar | kjettaren | kjettarar | kjettarane |
kjettar, m
- (religie) ketter, persoon met meningen die in strijd zijn met die welke de kerk leert
- (figuurlijk), (pejoratief) dissident, ketter, een persoon met afwijkende, gevaarlijke meningen
- [1-2]: kjettarbrenning zn
- [1-2]: kjettarbål zn
- [1-2]: kjettarlære zn
- [1-2]: kjettarskap zn
- [1-2]: kjettarstempel zn
- [1-2]: kjettartanke zn