kittelig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kit·te·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kittelig | kitteliger | kitteligst |
verbogen | kittelige | kitteligere | kitteligste |
partitief | kitteligs | kitteligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
kittelig [1]
- graag gestreeld worden
- juist geen gekietel kunnen verdragen
- dartel, minnedriftig, geil
Gangbaarheid
- Het woord kittelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kittelig" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be